Übersetzungen für „pfingstlager“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈPfings·ten <Pfingsten, Pfingsten> [ˈ͜pfɪŋstn̩] SUBST nt

Pfingsten

Pinksteren

Pfingsten

pinkster

an [o. zu ] Pfingsten

met Pinksteren

ˈPfingst·ro·se SUBST f

Pfingstrose

pinksterroos

Pfingstrose

pioenroos

ˈHoff·nungs·trä·ger(in) SUBST m(f)

Hoffnungsträger(in)

iem op wie [o. iets waarop] men zijn hoop gevestigd heeft m en f

ˈLeis·tungs·trä·ger(in) SUBST m(f)

1. Leistungsträger SPORT:

Leistungsträger(in)

dragende speler(dragende speelster) m (f)

2. Leistungsträger FIN:

Leistungsträger(in)

uitkeringsorgaan nt

Leistungsträger(in)

dienstverlener m en f

ˈZelt·la·ger SUBST nt

Zeltlager

camping

Zeltlager

bivak nt

Zeltlager

tentenkamp nt

ˈNacht·la·ger SUBST nt

1. Nachtlager:

Nachtlager

bivak nt

Nachtlager

nachtleger

2. Nachtlager geh:

Nachtlager

slaapplaats

Nachtlager

bed nt

ˈFlücht·lings·la·ger SUBST nt

Flüchtlingslager

vluchtelingenkamp nt

ˈpost·la·gernd [ˈpɔstlaːgɐnt] ADJ

postlagernd

poste restante

ˈAchs·la·ger SUBST nt

Achslager

aslager

Achslager

asleger

Achslager

kussenblok

ˈKu·gel·la·ger SUBST nt TECH

Kugellager

kogellager nt