Übersetzungen für „seitenständig“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈei·gen·stän·dig ADJ

eigenständig

zelfstandig

eigenständig

autonoom

ˈsei·ten·lang ADJ

seitenlang

bladzijdelang

seitenlang

ellenlang

ˈbo·den·stän·dig ADJ

1. bodenständig (fest verwurzelt):

bodenständig

autochtoon

2. bodenständig (Mensch: realistisch):

bodenständig

nuchter

bodenständig

met beide benen op de grond

ˈSei·ten·gang SUBST m

1. Seitengang:

Seitengang

zijgang(etje)

2. Seitengang (Pferdesport):

Seitengang

zijgang

ˈin·stän·dig ADJ

1. inständig:

inständig

dringend

inständig

met nadruk

inständig

nadrukkelijk

auf sein inständiges Bitten hin

op zijn dringend verzoek

2. inständig:

inständig

smekend

ˈSei·ten·stra·ße SUBST f

Seitenstraße

zijstraat

ˈSei·ten·ste·chen <Seitenstechens> SUBST nt kein Pl

Seitenstechen

steek [o. steken] [o. pijn] in de zij

ˈSei·ten·sprung SUBST m ugs

Seitensprung

slippertje nt

ˈSei·ten·wind SUBST m

Seitenwind

zijwind

Seitenwind

wind van opzij

ˈan·stän·dig [ˈanʃtɛndɪç] ADJ

1. anständig:

anständig (gesittet)

fatsoenlijk

anständig (gesittet)

correct

anständig (ehrbar)

eerbaar

das ist nicht anständig von dir

dat is niet netjes van jou

2. anständig ugs:

anständig (ausgiebig)

behoorlijk (wat)

anständig (ordentlich)

flink

anständige Schulden

veel [o. nogal wat] schulden

ˈSei·ten·strei·fen SUBST m

Seitenstreifen

vluchtstrook

Seitenstreifen

berm

Seitenstreifen nicht befahrbar!

zachte berm!