Übersetzungen für „unfallarzt“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈun·fall·frei ADJ

unfallfrei

schadevrij

unfallfrei

zonder ongevallen

ˈUn·fall·wa·gen SUBST m

1. Unfallwagen (Krankenwagen):

Unfallwagen

ziekenauto

Unfallwagen

ambulance

2. Unfallwagen (beschädigter Wagen):

Unfallwagen

(bij een ongeluk) beschadigde wagen

Unfallwagen

kneusje nt

ˈUn·fall·flucht SUBST f JUR

Unfallflucht

vluchtmisdrijf nt

Unfallflucht begehen

na een ongeluk doorrijden

ˈUn·fall·schutz SUBST m

Unfallschutz

ongevallenpreventie

un·fass·bar ADJ

1. unfassbar (unbegreiflich):

unfassbar

onbegrijpelijk

2. unfassbar (unerhört):

unfassbar

onvoorstelbaar

unfassbar

ongelofelijk

ˈFach·arzt (-ärz·tin) SUBST m (f) MED

Facharzt (-ärz·tin)

specialist(specialiste) m (f)