Übersetzungen für „zerpflügen“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ver·ˈpfle·gen VERB trans

verpflegen

te eten geven

verpflegen

maaltijden verstrekken

nur kalt verpflegt werden

alleen broodmaaltijden krijgen

zer·ˈpflü·cken VERB trans

1. zerpflücken:

zerpflücken

(uit elkaar) plukken

2. zerpflücken übtr (kritisieren):

zerpflücken

punt voor punt weerleggen [o. ontzenuwen]

den Film zerpflücken

de film punt voor punt afkraken

ˈum·pflü·gen VERB trans

umpflügen

omploegen

zer·ˈplat·zen VERB intr

zerplatzen

springen

zerplatzen

(ont)ploffen

zerplatzen

uiteenbarsten

ver·ˈfü·gen² VERB trans (anordnen)

verfügen

beschikken

verfügen

verordenen

verfügen

bepalen

Kurzarbeit verfügen

werktijdverkorting invoeren

er·ˈzeu·gen [-ˈ͜ts ͜ɔygn̩] VERB trans

1. erzeugen (hervorrufen):

erzeugen

doen ontstaan

erzeugen

veroorzaken

erzeugen

verwekken

2. erzeugen (produzieren):

erzeugen

voortbrengen

erzeugen

produceren

ver·ˈbeu·gen [fɛɐ̯ˈb͜ɔygn̩] VERB refl

verbeugen

een buiging maken

verbeugen

buigen

verbeugen

nijgen