Übersetzungen für „Betaaldochter“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

Be·ˈtrach·ter(in) <Betrachters, Betrachter> [bəˈtraxtɐ] SUBST m(f)

1. Betrachter:

Betrachter(in)

toeschouwer(toeschouwster) m (f)

Betrachter(in)

(be)kijker((be)kijkster) m (f)

2. Betrachter:

Betrachter(in)

waarnemer(waarneemster) m (f)

be·ˈtat·schen VERB trans ugs

betatschen

bepo(e)telen

ˈEn·kel·toch·ter SUBST f

Enkeltochter

kleindochter

ˈStief·toch·ter SUBST f

Stieftochter

stiefdochter

Ge·ˈläch·ter <Gelächters, Gelächter> [gəˈlɛçtɐ] SUBST nt meist Sg

1. Gelächter:

Gelächter

gelach nt

in (ein) Gelächter ausbrechen

in gelach uitbarsten

schallendes Gelächter

geschater

2. Gelächter veraltet geh:

Gelächter

voorwerp nt van spot

ˈGut·ach·ter(in) <Gutachters, Gutachter> [ˈguːtʔaxtɐ] SUBST m(f)

Gutachter(in)

deskundige m en f

Gutachter(in)

expert m en f

Gutachter(in)

adviseur(adviseuse) m (f)

Be·ˈob·ach·ter(in) <Beobachters, Beobachter> [-tɐ] SUBST m(f)

Beobachter(in)

waarnemer(waarneemster) m (f)