Übersetzungen für „Heddy“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

he·den¹ [hedə(n)] SUBST nt geen Pl

heden

Heute nt

wed·de <wedde|n, wedde|s> [wɛdə] SUBST f

wedde

Besoldung f

wedde (ambtenaren)

Gehalt nt

tren·dy [trɛndi] ADJ

trendy

modisch

trendy

trendig

ped·del <peddel|s> [pɛdəl] SUBST m

peddel

Paddel nt

red·den¹ <redde, h. gered> [rɛdə(n)] VERB trans

1. redden (uit gevaar, een situatie helpen):

redden

retten

God heeft de mensen willen redden

Gott hat die Menschen erlösen wollen

iem van de dood redden

jdn vor dem Tod retten

2. redden (gedaan krijgen) + het:

het redden

(es) schaffen

red·der <redder|s> [rɛdər] SUBST m

redder

Retter m

een redder in [o. uit ] de nood

ein Retter in der Not

wed·den¹ <wedde, h. gewed> [wɛdə(n)] VERB trans

wedden

wetten

ik durf te wedden dat hij komt

ich gehe jede Wette ein, dass er kommt