Übersetzungen für „accounts“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ac·count <account|s> [əkɑunt] SUBST nt

account

Werbung f

ac·coun·ting [əkɑuntɪŋ] SUBST f geen Pl

accounting

Rechnungswesen nt

ac·coun·tant <accountant|s> [ɑkɑuntənt] SUBST m

accountant

Rechnungsprüfer m

accountant (voor balanscontrole)

Wirtschaftsprüfer m

accountant (voor balanscontrole)

Bilanzprüfer m

accountant (ambtenaar)

staatlich angestellte(r) Wirtschaftsprüfer m

ac·cent <accent|en> [ɑksɛnt] SUBST nt

accent

Akzent m

het accent van het beleid übtr

der Schwerpunkt der Politik

sterk het accent op iets leggen übtr

einen starken Akzent auf etw Akk legen

Frans met een Spaans accent

Französisch mit spanischem Akzent

het accent verleggen übtr

den Schwerpunkt verlagern

een woord met wisselend accent

ein Wort mit schwankender Betonung

ac·cijns <ac|cijnzen> [ɑksɛins] SUBST m

accijns

Verbrauch(s)steuer f

accijns op alcohol

Alkoholsteuer f

vrij van accijns

steuerfrei

ac·co·la·de <accolade|s> [ɑkoladə] SUBST f

accolade

Akkolade f

accolade

geschweifte Klammer f

dis·count <discount|s> [dɪskɑunt, dɪskɔnt] SUBST m

1. discount (korting):

discount

Preisnachlass m

2. discount (winkel):

discount

Discountladen m