Niederländisch » Deutsch

klok·ken·spel <klokkenspel|len> [klɔkə(n)spɛl] SUBST nt

1. klokkenspel muz.:

2. klokkenspel scherzh (geslachtsdelen):

edle(n) Teile Pl

blok·ken·doos <blokken|dozen> [blɔkə(n)dos] SUBST f

1. blokkendoos (speelgoed):

2. blokkendoos (flatgebouw):

blok·ke·ren <blokkeerde, h. geblokkeerd> [blɔkerə(n)] VERB trans

1. blokkeren (afsluiten):

3. blokkeren (de beweging onmogelijk maken):

4. blokkeren (veldsport):

blok·ken <blokte, h. geblokt> [blɔkə(n)] VERB intr

ken·schets <kenschets|en> [kɛnsxɛts] SUBST f

klok·ken·to·ren <klokkentoren|s> [klɔkə(n)torə(n)] SUBST m


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski