Übersetzungen für „doek“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

doek¹ <doek|en> [duk] SUBST nt of m

1. doek (geweven stof):

doek

Tuch nt

2. doek (projectiescherm):

doek

Leinwand f

het witte doek

die Leinwand

3. doek:

doek (schilderij)

Gemälde nt

doek (stuk linnen)

Leinwand f

4. doek (toneelgordijn):

doek

Vorhang m

het doek gaat op/valt ook übtr

der Vorhang geht auf/fällt

doek² <doek|en> [duk] SUBST m (stuk stof)

doek

Tuch nt

hij werd zo wit als een doek

er wurde kreidebleich

zijn arm in een doek dragen

den Arm in einer Schlinge tragen

iets uit de doeken doen

etw erklären

Beispielsätze für doek

het doek ging op

der Vorhang hob sich

een doek schilderen

ein Gemälde malen

het witte doek

die Leinwand

het doek valt

der Vorhang fällt

een doek voorspannen

ein Tuch spannen vor …

er een doek overheen halen

mit einem Tuch darüber wischen

het doek gaat op/valt ook übtr

der Vorhang geht auf/fällt

zijn arm in een doek dragen

den Arm in einer Schlinge tragen

met een doek over meubels wrijven

mit einem Tuch über Möbel reiben

de sterren van het witte doek

die Filmstars

hij werd zo wit als een doek

er wurde kreidebleich