Übersetzungen für „gelijmd“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ge·lijnd [ɣəlɛint] ADJ

gelijnd

liniiert

het gelijnd schrijfpapier

das linierte Papier

ge·lijk¹ [ɣəlɛik] SUBST nt geen Pl

gelijk

Recht nt

gelijk (juistheid)

Richtigkeit f

gelijk (in uitdrukkingen)

recht

iem gelijk geven

jdm recht geben

het grootste gelijk van de wereld hebben übtr

vollkommen recht haben

(groot [o. volkomen] [o. schoon]) gelijk hebben (mening)

(völlig) recht haben

(groot [o. volkomen] [o. schoon]) gelijk hebben (handeling)

(völlig) richtig handeln

iem in het gelijk stellen

jdm recht geben

gelijk krijgen

recht bekommen

altijd gelijk willen hebben

rechthaberisch sein

ge·lij·ke <gelijke|n> [ɣəlɛikə] SUBST m en f

gelijke

Gleiche(r) f(m)

zijns gelijke niet hebben

nicht seinesgleichen haben

met zijn gelijken omgaan

mit seinesgleichen verkehren

iems gelijke zijn

jdm ebenbürtig sein

ge·luimd [ɣəlœymt] ADJ

hij is goed geluimd

er ist gut gelaunt

hij is goed geluimd

er hat gute Laune

ge·lid <gelederen> [ɣəlɪt] SUBST nt

1. gelid gesch.:

gelid

Glied nt

gelid

Reihe f

in het gelid staan/aantreden

in Reih und Glied stehen/antreten

de gelederen sluiten

die Reihen schließen

uit het gelid lopen übtr

aus der Reihe tanzen ugs

in het voorste gelid lopen übtr

vorangehen

2. gelid (groep) Pl:

gelid

Reihen Pl

in het tweede gelid komen

an zweiter Stelle kommen

de gelederen van de liberalen

die Reihen der Liberalen

3. gelid (gewricht):

gelid

Gelenk nt

zijn arm raakte uit het gelid

er renkte sich seinen Arm aus

4. gelid (bot tussen twee gewrichten):

gelid

Glied nt

ge·liefd <geliefde, geliefder, geliefdst> [ɣəlift] ADJ

1. geliefd (dierbaar):

geliefd

geliebt

mijn geliefde echtgenote

meine geliebte Gemahlin

2. geliefd (favoriet):

geliefd

beliebt

zich bij anderen geliefd maken

sich bei anderen beliebt machen

mijn meest geliefde schrijvers

meine Lieblingsautoren Pl

3. geliefd (gewild):

geliefd

beliebt

geliefd

gefragt

een geliefd artikel

ein gefragter Artikel