Übersetzungen für „rectificeert“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

rec·ti·fi·ce·ren <rectificeerde, h. gerectificeerd> [rɛktifiserə(n)] VERB trans

rectificeren

berichtigen

rectificeren

richtigstellen

rec·ti·fi·ca·tie <rectificatie|s> [rɛktifika(t)si] SUBST f

rectificatie

Berichtigung f

rectificatie

Richtigstellung f

ra·ti·fi·ce·ren <ratificeerde, h. geratificeerd> [ratifiserə(n)] VERB trans

ratificeren

ratifizieren

cer·ti·fi·caat <certifi|caten> [sɛrtifikat] SUBST nt

certificaat

Zertifikat nt

certificaat

Zeugnis nt

certificaat van oorsprong

Ursprungszeugnis nt

een certificaat van aandeel

ein Aktienzertifikat

een certificaat van echtheid

ein Echtheitszeugnis

ge·kwa·li·fi·ceerd [ɣəkwalifisert] ADJ

1. gekwalificeerd (gerechtigd):

gekwalificeerd

berechtigt

gekwalificeerd

befugt

gekwalificeerde personen

befugte Personen Pl

gekwalificeerd tot [o. voor ]

berechtigt zu +Dat

2. gekwalificeerd (bekwaam):

gekwalificeerd

qualifiziert

gekwalificeerd

fachkundig

gekwalificeerd

sachkundig

een gekwalificeerd onderzoeker

ein qualifizierter Forscher

3. gekwalificeerd (van betekenis):

gekwalificeerd

qualifiziert

gekwalificeerde arbeid

qualifizierte Arbeit f

gekwalificeerde meerderheid

qualifizierte Mehrheit f