Übersetzungen für „wegdromen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

weg·dra·gen <droeg weg, h. weggedragen> [wɛɣdraɣə(n)] VERB trans

1. wegdragen (dragend verwijderen):

wegdragen

wegtragen

wegdragen

forttragen

2. wegdragen (verkrijgen):

wegdragen

erhalten

iems goedkeuring wegdragen

jds Beifall finden

weg·ko·men <kwam weg, i. weggekomen> [wɛxkomə(n)] VERB intr

wegkomen

wegkommen

goed wegkomen bij iets übtr (geen schade oplopen)

gut dabei wegkommen

goed wegkomen bij iets übtr (geen schade oplopen)

gut davonkommen

goed wegkomen bij iets (met voordeel van iets afkomen)

sich gut dabei stehen

weg·draai·en <draaide weg, h. weggedraaid> [wɛɣdrajə(n)] VERB trans

1. wegdraaien (in een andere richting wenden):

wegdraaien

wegdrehen

wegdraaien

abwenden

2. wegdraaien (geleidelijk laten verdwijnen):

wegdraaien

ausblenden

het geluid wegdraaien

den Ton ausblenden

weg·drij·ven¹ <dreef weg, h. weggedreven> [wɛɣdrɛɪvə(n)] VERB trans

wegdrijven

wegtreiben

wegdrijven

forttreiben