Übersetzungen für „verschil“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ver·schil <verschil|len> [vərsxɪl] SUBST nt

1. verschil (onderscheid):

verschil

Unterschied m

verschil in leeftijd

Altersunterschied m

verschil maken

einen Unterschied machen

verschil van mening

Meinungsverschiedenheit f

met dit verschil, dat …

mit dem Unterschied, dass …

dat is een verschil van dag en nacht

das ist ein Unterschied wie Tag und Nacht

2. verschil (uitkomst van een aftrekking) wisk.:

verschil

Differenz f

Beispielsätze für verschil

verschil maken

einen Unterschied machen

met dit verschil, dat …

mit dem Unterschied, dass …

het verschil van mening

die Meinungsverschiedenheit

een aanmerkelijk verschil

ein erheblicher Unterschied

een miniem verschil

ein minimaler Unterschied

een wezenlijk verschil

ein wesentlicher Unterschied

een subtiel verschil

ein subtiler [o. feiner] Unterschied

een theoretisch verschil

ein (rein) theoretischer Unterschied

een zichtbaar verschil

ein deutlicher Unterschied

een hemelsbreed verschil

ein himmelweiter Unterschied ugs

verschil in leeftijd

Altersunterschied m

verschil van mening

Meinungsverschiedenheit f

een verschil in opvatting overbruggen

einen Meinungsunterschied überbrücken

winnen met een neuslengte verschil

mit einer Nasenlänge gewinnen

kwalitatief was het verschil groot

qualitativ (gesehen) war der Unterschied groß

het verschil ligt daarin dat

der Unterschied besteht darin, dass

het kleinst/grootst mogelijke verschil

der kleinst-/größtmögliche Unterschied

een verschil van dag en nacht

ein Unterschied wie Tag und Nacht

tussen hen bestaat verschil van inzicht

sie sind unterschiedlicher Ansicht

ik verschil van mening met hem

ich bin anderer Meinung als er