Übersetzungen für „onderduikers“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

on·der·dui·ken <dook onder, i. ondergedoken> [ɔndərdœykə(n)] VERB intr

onderduiken

untertauchen

on·der·druk·ker <onderdrukker|s> [ɔndərdrʏkər] SUBST m

onderdrukker

Unterdrücker m

on·der·ˈdruk·ken <onderdrukte, h. onderdrukt> [ɔndərdrʏkə(n)] VERB trans

1. onderdrukken:

onderdrukken (tiranniseren)

unterdrücken

onderdrukken (met geweld)

niederhalten

2. onderdrukken:

onderdrukken (bedwingen: opstand)

niederschlagen

onderdrukken (bedwingen: gevoelens)

unterdrücken

onderdrukken (bedwingen: discussies)

abwürgen

onderdrukken (bedwingen: epidemie)

eindämmen

een lach onderdrukken

ein Lachen unterdrücken

on·der·zoe·ker <onderzoeker|s> [ɔndərzukər] SUBST m

onderzoeker

Forscher m

on·der·druk·king <onderdrukking|en> [ɔndərdrʏkɪŋ] SUBST f

onderdrukking

Unterdrückung f

in onderdrukking leven

in Unfreiheit leben

on·der·dak [ɔndərdɑk] SUBST nt geen Pl

onderdak

Unterkunft f

on·der·deel <onder|delen> [ɔndərdel] SUBST nt

onderdeel

Teil nt

onderdeel

Bestandteil m

onderdeel (reparaties)

Ersatzteil nt

onderdeel (machine)

Zubehörteil nt

onderdeel mil.

Einheit f

onderdeel (fractie)

Bruchteil m

on·der·doen² <deed onder, h. ondergedaan> [ɔndərdun] VERB trans (onderbinden)

onderdoen

unterbinden

de schaatsen onderdoen

die Schlittschuhe anschnallen

on·der·door [ɔndərdor] ADV

onderdoor

untendurch

onderdoor

unter +Dat hindurch

hij ging er onderdoor übtr

er ging daran zugrunde

hij liep er onderdoor

er lief darunter hindurch