Übersetzungen für „plasticiteit“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

Elas·ti·zi·ˈtät <Elastizität, Elastizitäten> [elasti͜tsiˈtɛːt] SUBST f meist Sg (elastische Beschaffenheit)

Elastizität

elasticiteit

Be·ˈlast·bar·keit <Belastbarkeit, Belastbarkeiten> SUBST f a. übtr

Belastbarkeit

belastbaarheid

ˈplas·tisch [ˈplastɪʃ] ADJ

1. plastisch MED:

plastisch

plastisch

2. plastisch (formbar):

eine plastische Masse

een kneedbare massa

3. plastisch (räumlich):

die Dekoration wirkt plastisch

de decoratie werkt plastisch [o. ruimtelijk]

4. plastisch (anschaulich):

etw plastisch schildern

iets plastisch [o. aanschouwelijk] beschrijven

ˈPlas·tik·fo·lie SUBST f

Plastikfolie

plasticfolie

ˈPlas·tik·tü·te SUBST f

Plastiktüte

plastic zakje nt

ˈPlas·tik·geld SUBST nt ugs

Plastikgeld

plastic geld nt

ˈPlatt·heit <Plattheit, Plattheiten> SUBST f

1. Plattheit kein Pl:

Plattheit

platheid

Plattheit

vlakheid

2. Plattheit kein Pl:

Plattheit

platheid

Plattheit

oppervlakkigheid

3. Plattheit abw:

Plattheit

platheid

Plattheit

platitude

Plattheit

banaliteit