Übersetzungen für „afdrukken“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

af·druk·ken <drukte af, h. afgedrukt> [ɑvdrʏkə(n)] VERB trans

1. afdrukken:

afdrukken (in afbeelding overbrengen: bijv. in een krant)

abdrucken

afdrukken (in afbeelding overbrengen: in zacht materiaal)

abdrücken

afdrukken (in afbeelding overbrengen: in metaal)

abprägen

dat zegel drukt in was slecht af

das Siegel drückt schlecht in Wachs Dat ab

een naam volledig afdrukken

einen Namen ausdrucken

zich afdrukken

sich abprägen

2. afdrukken foto.:

afdrukken

abziehen

3. afdrukken (in werking stellen):

afdrukken

abdrücken

een geweer afdrukken

ein Gewehr abdrücken

Beispielsätze für afdrukken

zich afdrukken

sich abprägen

een naam volledig afdrukken

einen Namen ausdrucken

een geweer afdrukken

ein Gewehr abdrücken

de wielen lieten afdrukken achter

die Räder hinterließen Abdrücke