Übersetzungen für „angehimmelt“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

schim·mel <schimmel|s> [sxɪməl] SUBST m

1. schimmel (witachtige uitslag):

schimmel

Schimmel m

2. schimmel plantk. (klasse):

schimmel

Pilz m

3. schimmel (plantje):

schimmel

Schimmel m

schimmel

Schimmelpilz m

4. schimmel (paard):

schimmel

Schimmel m

be·schim·meld [bəsxɪməlt] ADJ

beschimmeld

schimm(e)lig

beschimmeld

verschimmelt

on·ge·hin·derd [ɔŋɣəhɪndərt] ADJ

ongehinderd

ungehindert

ongehinderd (niet lastiggevallen)

unbehelligt

ge·he·mel·te <gehemelte|n, gehemelte|s> [ɣəheməltə] SUBST nt

gehemelte

Gaumen m

een gespleten gehemelte med.

eine Gaumenspalte

be·schim·me·len <beschimmelde, i. beschimmeld> [bəsxɪmələ(n)] VERB intr

beschimmelen

verschimmeln

beschimmelen

schimmeln