Übersetzungen für „castraat“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

pas·to·raat <pasto|raten> [pɑstorat] SUBST nt

1. pastoraat (zielzorg):

pastoraat

pastorale Arbeit f

2. pastoraat (pastoorschap):

pastoraat

Pfarramt nt

zee·straat <zee|straten> [zestrat] SUBST f

zeestraat

Meerenge f

zeestraat

Meeresstraße f

zij·straat <zij|straten> [zɛistrat] SUBST f

zijstraat

Seitenstraße f

zijstraat

Nebenstraße f

een zijstraat inslaan

in eine Seitenstraße einbiegen

noem eens een zijstraat übtr

nenne ein beliebiges Beispiel

dwars·straat <dwars|straten> [dwɑrstrat] SUBST f

dwarsstraat

Querstraße f

ik noem maar een dwarsstraat übtr

beispielsweise

fil·traat <fil|traten> [fɪltrat] SUBST nt

filtraat

Filtrat nt

vis·graat <vis|graten> [vɪsxrat] SUBST f

1. visgraat (been van vissen):

visgraat

Fischgräte f

2. visgraat (visgraatdessin):

visgraat

Fischgrätenmuster nt

visgraat

Fischgrat nt

cash·au·to·maat <cash|automaten> [kɛʃɑutomat] SUBST m

cashautomaat

Geldautomat m

cas·tre·ren <castreerde, h. gecastreerd> [kɑstrerə(n)] VERB trans

castreren

kastrieren

castreren (bij mannen ook)

entmannen

cas·tag·net <castagnet|ten> [kɑstɑɲɛt] SUBST m

castagnet

Kastagnette f

rec·to·raat <recto|raten> [rɛktorat] SUBST nt

rectoraat

Rektorat nt