Übersetzungen für „dastehende“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

bar·be·dien·de <barbediende|n, barbediende|s> [bɑrbədində] SUBST m

barbediende (man)

Barkellner m

barbediende (man)

Barmixer m

barbediende (vrouw)

Bardame f

barbediende (vrouw)

Barfrau f

die·ven·ben·de <dievenbende|n, dievenbende|s> [divə(n)bɛndə] SUBST f

dievenbende

Diebesbande f

meest·bie·den·de <meestbiedende|n> [mestbidəndə] SUBST m en f

meestbiedende

Meistbietende(r) f(m)

meestbiedende

Höchstbietende(r) f(m)

be·lang·stel·len·de <belangstellende|n> [bəlɑŋstɛləndə] SUBST m

belangstellende

Interessent m

roe·pen·de <roepende|n> [rupəndə] SUBST m

roepende

Rufer m

een roepende in de woestijn übtr

ein Rufer in der Wüste

on·be·ken·de² <onbekende|n> [ɔmbəkɛndə] SUBST m (persoon)

onbekende

Unbekannte(r) f(m)

onbekende

Fremde(r) f(m)

stu·de·ren·de <studerende|n> [styderəndə] SUBST m en f

studerende

Studierende(r) f(m)

bank·be·dien·de <bankbediende|n, bankbediende|s> [bɑŋɡbədində] SUBST m en f

bankbediende

Bankangestellte(r) f(m)