Übersetzungen für „diensteneconomie“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

dienst·knecht <dienstknecht|en> [dinstknɛxt] SUBST m

dienstknecht

Diener m

eco·no·mie <economie|ën> [ekonomi] SUBST f

1. economie (staathuishoudkunde):

economie

Volkswirtschaft f

economie

Wirtschaftswissenschaft f meist Pl

2. economie (zuinigheid, bezuiniging):

economie

Wirtschaftlichkeit f

economie

Ökonomie f

3. economie (staathuishoudkundig bestuur):

economie

Wirtschaft f

geleide economie

Planwirtschaft f

4. economie (opzet uit oogpunt van doelmatigheid):

economie

Ökonomie f

as·tro·no·mie [ɑstronomi] SUBST f geen Pl

astronomie

Astronomie f

gas·tro·no·mie [ɣɑstronomi] SUBST f geen Pl

gastronomie

Gastronomie f

dienst·doen <deed dienst, h. dienstgedaan> [dinsdun] VERB intr

dienstdoen als (gebruikt worden)

dienen [o. fungieren] als

dienstdoen als (van nut zijn)

dienen zu [o. als]

dienst·doend [dinzdunt] ADJ

dienstdoend

Dienst habend

dienst·ge·heim <dienstgeheim|en> [dinstxəhɛim] SUBST nt

dienstgeheim

Dienstgeheimnis nt

dienstgeheim

Amtsgeheimnis nt

dienst·meis·je <dienstmeisje|s> [dinstmɛiʃə] SUBST nt

dienstmeisje

Dienstmädchen nt

dienstmeisje (moderner)

Hausangestellte f

dienst·kle·ding [dinstkledɪŋ] SUBST f geen Pl

dienstkleding

Dienstkleidung f