Niederländisch » Deutsch

ge·wen·nen1 <gewende, h. gewend> [ɣəwɛnə(n)] VERB trans (gewoon maken)

ge·won·nen1 [ɣəwɔnə(n)] ADJ

bin·nen·deur <binnendeur|en> [bɪnə(n)dør] SUBST f

her·win·nen1 <herwon zich, h. zich herwonnen> [hɛrwɪnə(n)] VERB wk ww

herwinnen zich herwinnen (zijn kalmte herkrijgen):

ver·win·nen VERB trans

verwinnen → overwinnen

Siehe auch: overwinnen , overwinnen

over·ˈwin·nen2 <overwon, h. overwonnen> [ovərwɪnə(n)] VERB intr (meester blijven)

over·ˈwin·nen1 <overwon, h. overwonnen> [ovərwɪnə(n)] VERB trans

2. overwinnen (bedwingen):


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski