Niederländisch » Deutsch
Meintest du vielleicht: titelhoudster , hotelhoudster , gijzelaarster , filiaalhoudster , geheelonthoudster , garagehoudster , veehoudster , boekhoudster , pluimveehoudster , galeriehoudster , pashoudster , kashoudster , huishoudster , houdster , gijzelnemer , pensionhoudster , rekeninghoudster , gijzelaar und gijzelen

ti·tel·houd·ster <titelhoudster|s> [titəlhɑutstər] SUBST f

titelhoudster weibliche Form von titelhouder

Siehe auch: titelhouder

ti·tel·hou·der <titelhouder|s> [titəlhɑudər] SUBST m

gij·ze·laar·ster SUBST f

gijzelaarster weibliche Form von gijzelaar

Siehe auch: gijzelaar

gij·ze·laar <gijzelaar|s> [ɣɛizəlar] SUBST m

1. gijzelaar (gegijzelde):

gijzelaar
Geisel f

2. gijzelaar (gijzelhouder):

gijzelaar
Geiselnehmer m

ho·tel·houd·ster SUBST f

hotelhoudster weibliche Form von hotelhouder

Siehe auch: hotelhouder

ho·tel·hou·der <hotelhouder|s> [hotɛlhɑudər] SUBST m

fi·li·aal·houd·ster SUBST f

filiaalhoudster weibliche Form von filiaalhouder

Siehe auch: filiaalhouder

fi·li·aal·hou·der <filiaalhouder|s> [filijalhɑudər] SUBST m

ge·heel·ont·houd·ster SUBST f

geheelonthoudster weibliche Form von geheelonthouder

Siehe auch: geheelonthouder

ge·heel·ont·hou·der <geheelonthouder|s> [ɣəhelɔnthɑudər] SUBST m

boek·houd·ster SUBST f

boekhoudster weibliche Form von boekhouder

Siehe auch: boekhouder

boek·hou·der <boekhouder|s> [bukhɑudər] SUBST m

vee·houd·ster SUBST f

veehoudster weibliche Form von veehouder

Siehe auch: veehouder

vee·hou·der <veehouder|s> [vehɑudər] SUBST m

ga·ra·ge·houd·ster SUBST f

garagehoudster weibliche Form von garagehouder

Siehe auch: garagehouder

ga·ra·ge·hou·der <garagehouder|s> [ɣaraʒəhɑudər] SUBST m

pluim·vee·houd·ster SUBST f

pluimveehoudster weibliche Form von pluimveehouder

Siehe auch: pluimveehouder

pluim·vee·hou·der <pluimveehouder|s> [plœymvehɑudər] SUBST m

ga·le·rie·houd·ster SUBST f

galeriehoudster weibliche Form von galeriehouder

Siehe auch: galeriehouder

ga·le·rie·hou·der <galeriehouder|s> [ɣɑlərihɑudər, ɡɑlərihɑudər] SUBST m

gij·zel·ne·mer <gijzelnemer|s> [ɣɛɪzəlnemər] SUBST m

houd·ster <houdster|s> [hɑutstər] SUBST f

houdster weibliche Form von houder

Siehe auch: houder

hou·der <houder|s> [hɑudər] SUBST m

3. houder (om iets in te bewaren):

houder
Behälter m

4. houder (om iets mee vast te klemmen):

houder
Halter m

huis·houd·ster <huishoudster|s> [hœyshɑutstər] SUBST f

kas·houd·ster SUBST f

kashoudster weibliche Form von kassier

Siehe auch: kassier

kas·sier <kassier|s> [kɑsir] SUBST m

pas·houd·ster SUBST f

pashoudster weibliche Form von pashouder

Siehe auch: pashouder

pas·hou·der <pashouder|s> [pɑshɑudər] SUBST m

pen·sion·houd·ster SUBST f

pensionhoudster weibliche Form von pensionhouder

Siehe auch: pensionhouder

pen·si·on·hou·der <pensionhouder|s> [pɛnʃɔnhɑudər] SUBST m

gij·ze·len <gijzelde, h. gegijzeld> [ɣɛizələ(n)] VERB trans

1. gijzelen (iem als onderpand nemen, vastzetten):

gijzelen
jdn als Geisel nehmen

2. gijzelen jur.:

gijzelen
eine Ordnungshaft verhängen

gij·ze·laar <gijzelaar|s> [ɣɛizəlar] SUBST m

1. gijzelaar (gegijzelde):

gijzelaar
Geisel f

2. gijzelaar (gijzelhouder):

gijzelaar
Geiselnehmer m

re·ke·ning·houd·ster SUBST f

rekeninghoudster weibliche Form von rekeninghouder

Siehe auch: rekeninghouder

re·ke·ning·hou·der <rekeninghouder|s> [rekənɪŋhɑudər] SUBST m

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Wörterbücher durchsuchen
Beliebteste