Übersetzungen für „harmloser“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

warm·lo·pen <liep warm, i. warmgelopen> [wɑrmlopə(n)] VERB intr

1. warmlopen (door wrijving):

warmlopen

heiß laufen

warmlopen

sich heiß laufen

2. warmlopen (veel voelen):

warmlopen

sich begeistern

warmlopen

sich erwärmen

3. warmlopen (warmdraaien):

warmlopen

warm laufen

4. warmlopen SPORT:

warmlopen

sich warm laufen

warmlopen

sich einlaufen

har·mo·ni·se·ren¹ <harmoniseerde, h. geharmoniseerd> [hɑrmonizerə(n)] VERB trans (harmonisch maken)

harmoniseren

harmonisieren

harmoniseren

in Einklang bringen

har·mo·nie <harmonie|ën> [hɑrmoni] SUBST f

1. harmonie (overeenstemming):

harmonie

Harmonie f

2. harmonie (muziekvereniging):

harmonie

Musikkapelle f

lo·ser <loser|s> [luːzər] SUBST m

loser

Loser m

loser

ewige(r) Verlierer m

har·sen <harste, h. geharst> [hɑrsə(n)] VERB trans

harsen

entharzen

har·mo·ni·eus [hɑrmonijøs] ADJ

harmonieus

harmonisch

har·mo·nisch <harmonische, harmonischer, meest harmonisch> [hɑrmonis] ADJ

harmonisch

harmonisch

har·mo·nie·leer [hɑrmoniler] SUBST f geen Pl

harmonieleer

Harmonielehre f

harmonieleer

Harmonik f

storm·lo·pen¹ <liep storm, h. stormgelopen> [stɔrmlopə(n)] VERB intr

stormlopen (aanvallen)

stürmen

stormlopen (met voorzetsel)

anstürmen gegen +Akk

stormlopen (met voorzetsel)

bestürmen +Akk

op/tegen een vesting stormlopen

eine Festung bestürmen/gegen eine Festung anstürmen