Übersetzungen für „herenleven“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

her·le·ven <herleefde, i. herleefd> [hɛrlevə(n)] VERB intr

herleven

wieder aufleben

herlevend fascisme

(wieder) auflebender Faschismus

he·ren·le·ven·tje SUBST nt geen Pl

herenleventje

Herrenleben nt

hon·den·le·ven [hɔndə(n)levə(n)] SUBST nt geen Pl

hondenleven

Hundeleben nt

men·sen·le·ven <mensenleven|s> [mɛnsə(n)levə(n)] SUBST nt

mensenleven

Menschenleben nt

bij die brand zijn twee mensenlevens te betreuren

bei dem Brand sind zwei Menschen ums Leben gekommen

sa·men·le·ven <leefde samen, h. samengeleefd> [samə(n)levə(n)] VERB intr

samenleven

zusammenleben

za·ken·le·ven [zakə(n)levə(n)] SUBST nt geen Pl

zakenleven

Geschäftsleben nt

her·eni·gen <herenigde, h. herenigd> [hɛrenəɣə(n)] VERB trans

1. herenigen (weer bijeenbrengen):

herenigen

wiedervereinigen

2. herenigen (verzoenen):

herenigen

vereinen

mee·le·ven <leefde mee, h. meegeleefd> [melevə(n)] VERB intr

meeleven

mitempfinden

meeleven

mitfühlen

ik leef met u mee (m.b.t. iets vreugdevols)

ich freue mich mit Ihnen

ik leef met u mee (m.b.t. verdriet)

ich teile Ihren Kummer

meeleven met iems verdriet

jds Kummer teilen

zij is zeer meelevend

sie ist sehr mitfühlend