Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „koppelen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

kop·pe·len <koppelde, h. gekoppeld> [kɔpələ(n)] VERB trans

1. koppelen techn.:

koppelen
koppelen (treinen, voertuigen)

2. koppelen (een relatie leggen tussen):

koppelen
het loon koppelen aan de prijsindex

3. koppelen (liefdesrelatie tot stand brengen):

koppelen

Beispielsätze für koppelen


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski