Übersetzungen für „omroepcentrum“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

om·roe·pen <riep om, h. omgeroepen> [ɔmrupə(n)] VERB trans

1. omroepen (bekendmaken):

omroepen

durchsagen

omroepen

ansagen

2. omroepen (oproepen):

omroepen

aufrufen

3. omroepen gesch.:

omroepen

ausrufen

om·roe·per <omroeper|s> [ɔmrupər] SUBST m

1. omroeper (aankondiger):

omroeper

Ansager m

omroeper

Sprecher m

2. omroeper gesch.:

omroeper

Ausrufer m

atoom·cen·trum <atoom|centra> [atomsɛntrʏm] SUBST nt

atoomcentrum

Kernforschungszentrum nt

win·kel·cen·trum <winkelcentrum|s, winkel|centra> [wɪŋkəlsɛntrʏm] SUBST nt

winkelcentrum

Einkaufszentrum nt

star·ters·cen·trum <starters|centra, starterscentrum|s> SUBST nt

starterscentrum

Starterzentrum nt

starterscentrum

Existenzgründerzentrum nt

vor·mings·cen·trum <vormings|centra, vormingscentrum|s> [vɔrmɪŋsɛntrʏm] SUBST nt

vormingscentrum

≈ Jugendbildungsstätte f

be·zoe·kers·cen·trum <bezoekers|centra, bezoekerscentrum|s> [bəzukərsɛntrʏm] SUBST nt (informatiecentrum)

bezoekerscentrum

Besucherzentrum nt

om·roep·ster <omroepster|s> [ɔmrupstər] SUBST f

omroepster weibliche Form von omroeper

Siehe auch: omroeper

om·roe·per <omroeper|s> [ɔmrupər] SUBST m

1. omroeper (aankondiger):

omroeper

Ansager m

omroeper

Sprecher m

2. omroeper gesch.:

omroeper

Ausrufer m

om·roe·ren <roerde om, h. omgeroerd> [ɔmrurə(n)] VERB trans

omroeren

umrühren

jeugd·cen·trum <jeugd|centra> [jøxtsɛntrʏm] SUBST nt

jeugdcentrum

Jugendzentrum nt

tuin·cen·trum <tuincentrum|s, tuin|centra> [tœynsɛntrʏm] SUBST nt

tuincentrum

Gärtnereibetrieb m

cen·trum <centra, centrum|s> [sɛntrʏm] SUBST nt

centrum

Zentrum nt