Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „opwinden“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

op·win·den1 <wond op, h. opgewonden> [ɔpwɪndə(n)] VERB trans

1. opwinden (de veer spannen):

opwinden
opwinden
een horloge opwinden

2. opwinden (tot een kluwen, rol maken):

opwinden

3. opwinden (in een geestdriftige stemming brengen):

opwinden
opwinden
opwinden

4. opwinden (omhoogbrengen):

opwinden
opwinden

5. opwinden (geil maken):

opwinden
opwinden

op·win·den2 <wond zich op, h. zich opgewonden> [ɔpwɪndə(n)] VERB wk ww

opwinden zich opwinden (kwaad worden):

opwinden
opwinden
zich opwinden over iem/iets

Beispielsätze für opwinden

een horloge opwinden
zich opwinden over iem/iets

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski