Übersetzungen für „pennenvrucht“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

peul·vrucht <peulvrucht|en> [pølvrʏxt] SUBST f

peulvrucht

Hülsenfrucht f

pen·nen·hou·der SUBST m

pennenhouder → penhouder

Siehe auch: penhouder

pen·hou·der <penhouder|s> [pɛnhɑudər] SUBST m

penhouder

Federhalter m

pit·vrucht <pitvrucht|en> [pɪtfrʏxt] SUBST f

pitvrucht

Kernfrucht f

pitvrucht

Steinfrucht f

pen·nen·mes <pennenmes|sen> [pɛnəmɛs] SUBST nt

pennenmes

Federmesser nt

bos·vrucht <bosvrucht|en> [bɔsfrʏxt] SUBST f

bosvrucht

Waldbeere f

bosvrucht

Waldfrucht f

gods·vrucht [ɣɔtsfrʏxt] SUBST f geen Pl

godsvrucht

Gottesfurcht f

ci·trus·vrucht <citrusvrucht|en> [sitrʏsfrʏxt] SUBST f

citrusvrucht

Zitrusfrucht f

pen·nen¹ <pende, h. gepend> [pɛnə(n)] VERB trans

1. pennen (vastmaken met pennen):

pennen

anheften

2. pennen (schaaksport):

pennen

fesseln

bu·ren·ge·rucht [byrə(n)ɣərʏxt] SUBST nt geen Pl

burengerucht

(häusliche) Ruhestörung f

burengerucht

ruhestörende(r) Lärm m

burengerucht maken

die Hausruhe stören

open·lucht [opə(n)lʏxt] SUBST f geen Pl

in de openlucht

im Freien

in de openlucht

unter freiem Himmel