Übersetzungen für „tambourin“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

tam·boe·rijn <tamboerijn|en> [tɑmburɛin] SUBST m

tamboerijn

Tamburin nt

tam·boer <tamboer|s> [tɑmbur] SUBST m

tamboer

Trommler m

rem·bours <rembours|en> [rɑmburs] SUBST nt

1. rembours (wijze van verzenden):

rembours

Nachnahme f

onder rembours versturen

per Nachnahme verschicken

2. rembours (pakket):

rembours

Nachnahme f

rembours

Nachnahmesendung f

3. rembours (terugbetaling):

rembours

Rembours m

4. rembours (dekking van een wissel):

rembours

Rembours m

tam·pon <tampon|s> [tɑmpɔn] SUBST m

tampon

Tampon m

een tampon inbrengen

einen Tampon einführen

om·bou·wen <bouwde om, h. omgebouwd> [ɔmbɑuwə(n)] VERB trans

ombouwen

umbauen

ombouwen techn.

umrüsten

zijn bestelauto ombouwen tot kampeerwagen

seinen Lieferwagen zum [o. zu einem] Wohnmobil umbauen

tam·boer·korps <tamboerkorps|en> [tɑmburkɔrəps] SUBST nt

tamboerkorps

Spielmannszug m

ca·ram·bo·le·ren <caramboleerde, h. gecaramboleerd> [karɑmbolerə(n)] VERB intr

caramboleren

zusammenstoßen