Übersetzungen für „tekstschrijfster“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

to·neel·schrijf·ster SUBST f

toneelschrijfster weibliche Form von toneelschrijver

Siehe auch: toneelschrijver

to·neel·schrij·ver <toneelschrijver|s> [tonelsxrɛivər] SUBST m

toneelschrijver

Bühnenautor m

prul·schrijf·ster SUBST f

prulschrijfster weibliche Form von prulschrijver

Siehe auch: prulschrijver

prul·schrij·ver <prulschrijver|s> [prʏlsxrɛɪvər] SUBST m

prulschrijver

Federfuchser m

prulschrijver

Schreiberling m

te·ken·schrift <tekenschrift|en> [tekə(n)sxrɪft] SUBST nt

1. tekenschrift (cahier):

tekenschrift

Zeichenheft nt

2. tekenschrift (schrift dat bestaat uit tekens):

tekenschrift

Chiffreschrift f

kro·niek·schrijf·ster SUBST f

kroniekschrijfster weibliche Form von kroniekschrijver

Siehe auch: kroniekschrijver

kro·niek·schrij·ver <kroniekschrijver|s> [kroniksxrɛivər] SUBST m

kroniekschrijver (chronologische beschrijving)

Chronist m

kroniekschrijver (rubriek)

Kolumnist m