Übersetzungen für „tippen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

tip·pen¹ <tipte, h. getipt> [tɪpə(n)] VERB trans

1. tippen (een inlichting geven):

tippen

jdm einen Tipp geben

2. tippen (een fooi geven):

tippen

ein Trinkgeld geben

3. tippen (als vermoedelijke winnaar aanwijzen):

tippen

tippen auf +Akk

tippen

favorisieren

4. tippen (aan een uiteinde merken):

tippen

an einer Ecke markieren

5. tippen (de uiteinden verwijderen):

tippen

stutzen

tip·pen² <tipte, h. getipt> [tɪpə(n)] VERB intr (eventjes aanraken)

tippen

tippen

aan iets niet kunnen tippen

etw nicht überbieten können

aan iem niet kunnen tippen

jdm nicht das Wasser reichen können

Beispielsätze für tippen

aan iets niet kunnen tippen

etw nicht überbieten können

aan iem niet kunnen tippen

jdm nicht das Wasser reichen können