Übersetzungen für „uitdraagster“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

uit·daag·ster SUBST f

uitdaagster weibliche Form von uitdager

Siehe auch: uitdager

uit·da·ger <uitdager|s> [œydaɣər] SUBST m

uitdager

Herausforderer m

uit·draai·en¹ <draaide uit, i. uitgedraaid> [œydrajə(n)] VERB intr übtr (uitlopen, neerkomen)

uitdraaien

hinauslaufen

waar moet dat op uitdraaien?

worauf soll das hinauslaufen?

uit·dra·gen <droeg uit, h. uitgedragen> [œydraɣə(n)] VERB trans

1. uitdragen (naar buiten dragen):

uitdragen

hinaustragen

uitdragen

heraustragen

een dode uitdragen

einen Toten zu Grabe tragen

2. uitdragen (verbreiden):

uitdragen

verbreiten

uitdragen

hinaustragen

een zwangerschap uitdragen

ein Kind austragen

vraag·ster SUBST f

vraagster weibliche Form von vrager

Siehe auch: vrager

vra·ger <vrager|s> [vraɣər] SUBST m

vrager

Fragesteller m

vrager (iem die veel vraagt)

Frager m

uit·zuig·ster SUBST f

uitzuigster weibliche Form von uitzuiger

Siehe auch: uitzuiger

uit·zui·ger <uitzuiger|s> [œytsœyɣər] SUBST m

uitzuiger

Ausbeuter m

uit·da·ger <uitdager|s> [œydaɣər] SUBST m

uitdager

Herausforderer m

ge·zag·draag·ster SUBST f

gezagdraagster weibliche Form von gezagdrager

Siehe auch: gezagdrager

ge·zag·dra·ger <gezagdrager|s> [ɣəzɑɣdraɣər] SUBST m (overheid)

gezagdrager

Obrigkeit f

gezagdrager abw

Machthaber m

ba·cil·len·draag·ster SUBST f

bacillendraagster weibliche Form von bacillendrager

Siehe auch: bacillendrager

ba·cil·len·dra·ger <bacillendrager|s> [bɑsɪlə(n)draɣər] SUBST m

bacillendrager

Bazillenträger m

bacillendrager

Keimträger m

uit·draai <uitdraai|en> [œydraj] SUBST m

uitdraai

Ausdruck m

uit·dro·gen <droogde uit, i. uitgedroogd> [œydroɣə(n)] VERB trans

uitdrogen

austrocknen

klaag·ster <klaagster|s> [klaxstər] SUBST f

klaagster weibliche Form von klager

Siehe auch: klager

kla·ger <klager|s> [klaɣər] SUBST m

1. klager (iem die klaagt):

klager

Klagende(r) m

2. klager jur.:

klager

Kläger m

aanklaag·ster SUBST f

aanklaagster weibliche Form von aanklager

Siehe auch: aanklager

aan·kla·ger <aanklager|s> [aŋklaɣər] SUBST m

aanklager

Ankläger m

aanklager

Kläger m

de openbare aanklager

der Staatsanwalt

de openbare aanklager (collectief)

die Staatsanwaltschaft

draag·stoel <draagstoel|en> [draxstul] SUBST m

draagstoel

Sänfte f

draagstoel (open)

Tragsessel m

uit·da·gen <daagde uit, h. uitgedaagd> [œydaɣə(n)] VERB trans

uitdagen

herausfordern

uitdagen

fordern form

iem tot een duel uitdagen

jdn zum Duell (heraus)fordern