Übersetzungen für „beleving“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

be·leg·ging <belegging|en> [bəlɛɣɪŋ] SUBST f

belegging

Kapitalanlage f

her·le·ving <herleving|en> [hɛrlevɪŋ] SUBST f

herleving

Wiederaufleben nt

na·le·ving [nalevɪŋ] SUBST f geen Pl

naleving

Einhaltung f

naleving

Befolgung f

naleving (van contract)

Erfüllung f

op·le·ving [ɔplevɪŋ] SUBST f geen Pl

opleving

Belebung f

opleving (sterk)

Aufschwung m

be·le·ge·ring <belegering|en> [bəleɣərɪŋ] SUBST f

belegering

Belagerung f

be·le·di·ging <belediging|en> [bəledəɣɪŋ] SUBST f

belediging

Beleidigung f

belediging

Kränkung f

be·le·ve·nis <belevenis|sen> [bəlevənɪs] SUBST f

belevenis

Erlebnis nt

toe·ge·ving <toegeving|en> [tuɣevɪŋ] SUBST f

1. toegeving (het zich inschikkelijk betonen):

toegeving

Nachsicht f

2. toegeving (concessie):

toegeving

Zugeständnis nt

wet·ge·ving <wetgeving|en> [wɛtxevɪŋ] SUBST f

wetgeving

Gesetzgebung f

de sociale wetgeving

die Sozialgesetzgebung

ver·ge·ving [vərɣevɪŋ] SUBST f geen Pl

1. vergeving (kwijtschelding):

vergeving

Verzeihung f

vergeving rel.

Vergebung f

iem vergeving schenken

jdm verzeihen

iem om vergeving vragen (voor iets)

jdn (wegen etw) um Verzeihung bitten

de vergeving van de zonden

die Vergebung der Sünden

2. vergeving (het weggeven):

vergeving

Vergabe f