Übersetzungen für „dorpshuis“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

dorps·kom <dorpskom|men> [dɔrəpskɔm] SUBST f

dorpskom

Dorfmitte f

wees·huis <wees|huizen> [weshœys] SUBST nt

weeshuis

Waisenhaus nt

dorps <dorpse, dorpser, meest dorps> [dɔrps] ADJ

dorps

dörflich

boot·huis <boot|huizen> [bothœys] SUBST nt

boothuis

Bootshaus nt

hoek·huis <hoek|huizen> [hukhœys] SUBST nt

hoekhuis

Eckhaus nt

koel·huis <koel|huizen> [kulhœys] SUBST nt

koelhuis

Kühlhaus nt

koelhuis (vertrek)

Kühlraum m

kost·huis <kost|huizen> [kɔsthœys] SUBST nt

kosthuis

≈ Pension f

rust·huis <rust|huizen> [rʏsthœys] SUBST nt

rusthuis

Erholungsheim nt

rusthuis

Genesungsheim nt

ko·nings·huis <konings|huizen> [konɪŋshœys] SUBST nt

koningshuis

Königshaus nt

koningshuis (koninklijke familie)

königliche Familie f

dorps·le·ven [dɔrəpslevə(n)] SUBST nt geen Pl

dorpsleven

Leben nt auf dem Dorf