Übersetzungen für „haatzaaiend“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

haat·dra·gend <haatdragende, haatdragender, haatdragendst> [hadraɣənt] ADJ

haatdragend

nachtragend

niet haatdragend zijn

nicht nachtragend sein

uit·zaai·en¹ <zaaide zich uit, h. zich uitgezaaid> [œytsajə(n)] VERB wk ww

uitzaaien zich uitzaaien med.:

uitzaaien fachspr

metastasieren fachspr

be·zaai·en <bezaaide, h. bezaaid> [bəzajə(n)] VERB trans

bezaaien

besäen

de hemel was met sterren bezaaid

der Himmel war mit [o. von] Sternen übersät