Übersetzungen für „opmerkenswaardig“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

be·ge·rens·waar·dig <begerenswaardige, begerenswaardiger, begerenswaardigst> [bəɣerənswardəx] ADJ

begerenswaardig

begehrenswert

mens·waar·dig <menswaardige, menswaardiger, menswaardigst> [mɛnswardəx] ADJ

menswaardig

menschenwürdig

we·tens·waar·dig [wetənswardəx] ADJ

wetenswaardig

wissenswert

af·keu·rens·waar·dig [ɑfkørənswardəx] ADJ

afkeurenswaardig

tadelnswert

be·ziens·waar·dig [bəzinswardəx] ADJ

bezienswaardig

sehenswert

bezienswaardig

sehenswürdig

prij·zens·waar·dig [prɛizənswardəx] ADJ

prijzenswaardig

lobenswert

prijzenswaardig

anerkennenswert

merk·waar·dig <merkwaardige, merkwaardiger, merkwaardigst> [mɛrkwardəx] ADJ

1. merkwaardig (opmerkelijk):

merkwaardig

bemerkenswert

merkwaardig

außergewöhnlich

een merkwaardige persoonlijkheid

eine bemerkenswerte Persönlichkeit

2. merkwaardig (vreemd):

merkwaardig

seltsam

merkwaardig

merkwürdig

merkwaardig

komisch

een merkwaardige kerel

ein komischer Kerl

be·won·de·rens·waar·dig [bəwɔndərənswardəx] ADJ

bewonderenswaardig

bewundernswert

bewonderenswaardig

bewundernswürdig

bewonderenswaardig

bewunderungswürdig

mens·on·waar·dig [mɛnsɔnwardəx] ADJ

mensonwaardig

menschenunwürdig

mensonwaardig

die Menschenwürde verletzend

ge·denk·waar·dig <gedenkwaardige, gedenkwaardiger, gedenkwaardigst> [ɣədɛŋkwardəx] ADJ

gedenkwaardig

denkwürdig

on·waar·dig [ɔnwardəx] ADJ

onwaardig

unwürdig

hij is haar vertrouwen onwaardig

er ist ihres Vertrauens unwürdig

zee·waar·dig [zewardəx] ADJ

1. zeewaardig (geschikt om op zee te varen):

zeewaardig

(hoch)seetüchtig

zeewaardig

seefähig

een zeewaardig jacht

eine seetüchtige Jacht

2. zeewaardig (bestand tegen zeevervoer):

zeewaardig

seefest

zeewaardig

seemäßig

zeewaardige verpakking

seemäßige Verpackung

drie·waar·dig [driwardəx] ADJ

driewaardig

dreiwertig

min·der·waar·dig <minderwaardige, minderwaardiger, minderwaardigst> [mɪndərwardəx] ADJ

1. minderwaardig (zonder veel waarde):

minderwaardig

minderwertig

dat is minderwaardig fabricaat

das ist ein minderwertiges Fabrikat

2. minderwaardig (gemeen):

minderwaardig

schäbig

eer·bied·waar·dig <eerbiedwaardige, eerbiedwaardiger, eerbiedwaardigst> [erbitwardəx] ADJ

eerbiedwaardig

ehrwürdig

kre·diet·waar·dig [krəditwardəx] ADJ

kredietwaardig

kreditwürdig

kredietwaardig

kreditfähig

op·mer·ken <merkte op, h. opgemerkt> [ɔpmɛrkə(n)] VERB trans

1. opmerken (gadeslaan):

opmerken

beobachten

opmerken

wahrnehmen

2. opmerken (bemerken):

opmerken

bemerken

opmerken

spüren

3. opmerken (de aandacht vestigen op):

opmerken

bemerken

iets terloops opmerken

etw nebenbei bemerken [o. anmerken]

op·mer·king <opmerking|en> [ɔpmɛrkɪŋ] SUBST f

1. opmerking:

opmerking (uiting)

Bemerkung f

opmerking (schriftelijk)

Vermerk m

op- en aanmerkingen

Bemerkungen

2. opmerking (scherpe waarneming):

opmerking

Beobachtung f

opmerking

Wahrnehmung f

op·merk·zaam <opmerkzame, opmerkzamer, opmerkzaamst> [ɔpmɛrksam] ADJ

opmerkzaam

aufmerksam

iem op iets opmerkzaam maken

jdn auf etw Akk aufmerksam machen

be·ziens·waar·dig·heid <bezienswaardig|heden> [bəzinswardəxhɛit] SUBST f

bezienswaardigheid

Sehenswürdigkeit f