Übersetzungen für „schuldhulp“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

ˈschuld·haft [ˈʃʊlthaft] ADJ

schuldhaft

door (eigen) schuld

schuldhaft JUR

schuldig

schuldhaft JUR

opzettelijk

schuldhaft JUR

nalatig

ein schuldhafter Fehler

een fout door nalatigheid [o. onachtzaamheid]

ˈschul·den [ˈʃʊldn̩] VERB trans

schulden

schuldig [o. verschuldigd] zijn

ˈschul·dig [ˈʃʊldɪç] ADJ

schuldig

schuldig

schuldig

verschuldigd

ich habe mich schuldig bekannt (verantwortlich)

ik heb (mijn) schuld bekend

jdm nichts schuldig bleiben übtr (verpflichtet)

iem met gelijke munt betalen

sich etw schuldig machen

zich aan iets schuldig maken

des Mordes schuldig JUR

schuldig aan moord

jdm etw schuldig sein

iem iets verschuldigd zijn

ˈschuld·los [ˈʃʊltloːs] ADJ

schuldlos

schuld(e)loos

schuldlos

onschuldig

ˈschuld·frei ADJ

schuldfrei

vrij van schuld

schuldfrei

onschuldig