Niederländisch » Deutsch

deel·ge·noot <deel|genoten> [delɣənot] SUBST m

2. deelgenoot (compagnon):

speel·ge·noot SUBST m

speelgenoot → speelkameraad

Siehe auch: speelkameraad

speel·ka·me·raad <speelkame|raden, speelkameraad|s> [spelkamərat] SUBST m

ta·fel·ge·rei [tafəlɣərɛɪ] SUBST nt geen Pl

ta·fel·zout [tafəlzɑut] SUBST nt geen Pl

ta·fel·ten·nis [tafəltɛnɪs] SUBST nt geen Pl

ambt·ge·noot <ambtge|noten> [ɑmtxənot] SUBST m

naam·ge·noot <naamge|noten> [namɣənot] SUBST m form


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski