Übersetzungen für „ongeluk“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

on·ge·luk <ongeluk|ken> [ɔŋɣəlʏk] SUBST nt

1. ongeluk (tegenspoed):

ongeluk

Unglück nt

ongeluk

Unheil nt

ongeluk

Missgeschick nt

een geluk bij een ongeluk

Glück im Unglück

iem in het ongeluk storten

jdn ins Unglück stürzen

het ongeluk wilde dat hij ziek werd

zu allem Unglück wurde er krank

2. ongeluk (ongunstige toestand):

ongeluk

Unglück nt

een ongeluk komt zelden alleen

ein Unglück kommt selten allein

3. ongeluk (ongeval):

ongeluk

Unfall m

ongeluk

Unglück nt

bij [o. per ] ongeluk

unabsichtlich

bij [o. per ] ongeluk

aus Versehen

bij [o. per ] ongeluk

versehentlich

kijk uit, er gebeuren ongelukken!

pass auf, sonst gibt es noch ein Unglück!

de oorzaak/de plaats van het ongeluk

die Unfallursache/der Unfallort

hem is een ongeluk overkomen

ihm ist ein Unglück zugestoßen

4. ongeluk (verkeersongeval):

ongeluk

Unfall m

ongeluk

Verkehrsunfall m

ongeluk

Unglück nt

ongeluk

Verkehrsunglück nt

bij een ongeluk omkomen

tödlich verunglücken

ik heb me een ongeluk gewerkt

ich habe mich zu Tode geschuftet

een stuk ongeluk

ein Jämmerling

een ongeluk zit in een klein hoekje Sprichw

ein Unglück ist schnell geschehen

au·to-on·ge·luk <auto-ongeluk|ken> [ɑutoɔŋɣəlʏk, otoɔŋɣəlʏk] SUBST nt

auto-ongeluk

Autounfall m

Beispielsätze für ongeluk

in het ongeluk gestaald

vom Schicksal gestählt

een ongeluk ongeschonden overleven

einen Unfall heil [o. unverletzt] überstehen

zich een ongeluk sjouwen

sich zu Tode schleppen

bij een ongeluk omkomen

tödlich verunglücken

bezocht door het ongeluk

vom Unglück heimgesucht

zich een ongeluk lachen

sich Dat einen Ast lachen

zich een ongeluk eten ugs

sich überfressen

een ongeluk verhinderen

einen Unfall verhindern

een stuk ongeluk

ein Jämmerling

bij [o. per ] ongeluk

unabsichtlich

is er een ongeluk gebeurd?

ist ein Unglück geschehen?

aandeel hebben aan iems ongeluk

an jds Unglück Dat mitschuldig sein

ik schrik me een ongeluk

ich bin zu Tode erschrocken

een geluk bij een ongeluk

Glück im Unglück

een ongeluk komt zelden alleen

ein Unglück kommt selten allein

hem is een ongeluk overkomen

ihm ist ein Unglück zugestoßen

het ongeluk is gisteren geschied

der Unfall hat sich gestern ereignet

iem in het ongeluk storten

jdn ins Unglück stürzen