Übersetzungen für „uitgaansplek“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

uit·gaand [œytxant] ADJ

1. uitgaand (vertrekkend):

uitgaand

abgehend

uitgaand

ausgehend

hiervan uitgaand

hiervon ausgehend

uitgaande post

ausgehende Post

een uitgaand schip

ein ausfahrendes Schiff

2. uitgaand (voor zijn plezier weggaand):

uitgaand

ausgehend

uit·gangs·punt <uitgangspunt|en> [œytxɑŋspʏnt] SUBST nt

uitgangspunt

Ausgangspunkt m

uit·gaans·ver·bod <uitgaansverbod|en> [œytxansfərbɔt] SUBST nt

uitgaansverbod

Ausgehverbot nt

uitgaansverbod

Ausgangssperre f