Übersetzungen für „vaartochtje“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

vaar·rou·te <vaarroute|s, vaarroute|n> [varutə] SUBST f

vaarroute

Kurs m

vaarroute

Fahrtroute f

vaar·tje [varcə]

vaartje

Tempo nt

een behoorlijk vaartje

ein schönes Tempo

hij heeft een aardje naar zijn vaartje übtr

er ähnelt seinem Vater

hij heeft een aardje naar zijn vaartje übtr

er schlägt seinem Vater nach form

tocht·je [tɔxjə]

tochtje

Ausflug m

tochtje (tocht)

Tour f

tochtje (met vervoermiddel)

Fahrt f

een tochtje met onbekende bestemming

eine Fahrt ins Blaue

een tochtje naar buiten

eine Fahrt ins Grüne

vaar·diep·te <vaardiepte|s, vaardiepte|n> [vardiptə] SUBST f

vaardiepte

Fahrwassertiefe f

door·tocht <doortocht|en> [dortɔxt] SUBST m

1. doortocht (het doortrekken):

doortocht

Durchreise f

doortocht

Durchzug m

het recht op vrije doortocht

das Durchzugsrecht

2. doortocht (opening, weg):

doortocht

Durchgang m

doortocht

Durchfahrt f

zich een doortocht banen

sich Dat einen Durchgang bahnen

over·tocht <overtocht|en> [ovərtɔxt] SUBST m

1. overtocht (het trekken over iets heen):

overtocht

Übergang m

de overtocht over de Alpen

der Übergang über die Alpen

2. overtocht (reis over zee):

overtocht

Überfahrt f

de overtocht naar Amerika

die Überfahrt nach Amerika

vaat·je <vaatje|s> [vacə] SUBST nt

vaatje

(kleine(s)) Fass nt

vaatje

Fässchen nt

uit een ander vaatje tappen übtr

andere Saiten aufziehen

vaan·tje <vaantje|s> [vancə] SUBST nt

vaantje

Wimpel m

vaantje

Fähnchen nt

naar de vaantjes gaan belg ugs

flöten gehen

naar de vaantjes gaan belg ugs

kaputtgehen

naar de vaantjes zijn belg ugs

im Eimer sein

naar de vaantjes helpen belg ugs

vermasseln