Niederländisch » Deutsch

ver·keers·on·ge·val <verkeersongeval|len> [vərkersɔŋɣəvɑl] SUBST nt

ver·keers·over·tre·ding <verkeersovertreding|en> [vərkersovərtredɪŋ] SUBST f

ver·keers·lei·der <verkeersleider|s> [vərkerslɛidər] SUBST m

ver·keers·plein <verkeersplein|en> [vərkersplɛin] SUBST nt

ver·keers·re·gel <verkeersregel|s> [vərkersreɣəl] SUBST m

ver·keers·po·li·tie [vərkerspoli(t)si] SUBST f geen Pl

vei·lig·heid <veilig|heden> [vɛiləxhɛit] SUBST f

2. veiligheid (inrichting, voorwerp):

on·ver·schil·lig·heid [ɔnvərsxɪləxhɛit] SUBST f geen Pl

ver·keers·drem·pel <verkeersdrempel|s> [vərkerzdrɛmpəl] SUBST m

ver·keers·mid·del <verkeersmiddel|en> [vərkersmɪdəl] SUBST nt


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski