Niederländisch » Deutsch

ver·koop·prijs <verkoop|prijzen> [vɛrkoprɛis] SUBST m

ver·koop·punt [vɛrkopʏnt]

verkooppunt [[o. vərkopʏnt]] verkooppunt|en SUBST nt:

ver·koops·prijs SUBST m

verkoopsprijs → verkoopprijs

Siehe auch: verkoopprijs

ver·koop·prijs <verkoop|prijzen> [vɛrkoprɛis] SUBST m

ver·koop·ster <verkoopster|s> [vərkopstər] SUBST f

verkoopster weibliche Form von verkoper

Siehe auch: verkoper

ver·ko·per <verkoper|s> [vərkopər] SUBST m

klets·praat·je <kletspraatje|s> [klɛtspracə] SUBST nt

1. kletspraatje (praatje):

(dumme(s)) Gerede nt

2. kletspraatje (roddel):

kof·fie·praat·je <koffiepraatje|s> [kɔfipracə] SUBST nt

pe·per·vaat·je <pepervaatje|s> [pepərvacə] SUBST nt (busje)

ver·ko·per <verkoper|s> [vərkopər] SUBST m

ver·kor·ten <verkortte, h. verkort> [vərkɔrtə(n)] VERB trans

koop·prijs <koop|prijzen> [koprɛis] SUBST m


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski