Übersetzungen für „vertrouwensbreuk“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

Ver·ˈtrau·ens·bruch SUBST m

Vertrauensbruch

schending van het vertrouwen nt [o. van geheimhouding]

ver·ˈtrau·ens·bil·dend ADJ

vertrauensbildend

vertrouwen scheppend

Ver·ˈtrau·ens·fra·ge SUBST f

1. Vertrauensfrage:

Vertrauensfrage

kwestie van vertrouwen nt

2. Vertrauensfrage POL:

Vertrauensfrage

vertrouwenskwestie

ver·ˈtrau·ens·se·lig ADJ (leichtgläubig)

vertrauensselig

al te goed van vertrouwen

ver·ˈtrau·ens·voll ADJ

vertrauensvoll

vol vertrouwen

ver·ˈtrau·ens·wür·dig ADJ

vertrauenswürdig

het vertrouwen waard [o. verdienend]

Ver·ˈtrau·ens·arzt (-ärz·tin) SUBST m (f)

Vertrauensarzt (-ärz·tin)

controlerend geneesheer m

Vertrauensarzt (-ärz·tin)

vertrouwensarts m en f

Ver·ˈtrau·ens·vo·tum SUBST nt POL

Vertrauensvotum

vertrouwensvotum

Vertrauensvotum

votum nt [o. motie] van vertrouwen nt

ver·ˈtrock·nen VERB intr

vertrocknen

verdrogen

vertrocknen

uitdrogen

vertrocknen

verdorren

Ver·ˈtrau·ens·mann <Vertrauensmänner[o. Vertrauensleute] > SUBST m

Vertrauensmann

vertrouwensman

Vertrauensmann

vertrouwenspersoon

Vertrauensmann

trustee

Ver·ˈtrau·ens·sa·che SUBST f

Vertrauenssache

zaak van vertrouwen nt

Vertrauenssache (vertrauliche Angelegenheit)

vertrouwelijke aangelegenheid