Niederländisch » Deutsch

voor·lich·ter <voorlichter|s> [vorlɪxtər] SUBST m

voor·vecht·ster SUBST f

voorvechtster weibliche Form von voorvechter

Siehe auch: voorvechter

voor·vech·ter <voorvechter|s> [vorvɛxtər] SUBST m

voor·lich·ten <lichtte voor, h. voorgelicht> [vorlɪxtə(n)] VERB trans

2. voorlichten (seksuele voorlichting geven):

voor·zit·ster SUBST f

voorzitster weibliche Form von voorzitter

Siehe auch: voorzitter

voor·zit·ter <voorzitter|s> [vorzɪtər] SUBST m

1. voorzitter (iem die een vergadering leidt):

2. voorzitter (leider van een verenigingsbestuur, partij):

op·licht·ster SUBST f

oplichtster weibliche Form von oplichter

Siehe auch: oplichter

op·lich·ter <oplichter|s> [ɔplɪxtər] SUBST m

op·richt·ster SUBST f

oprichtster weibliche Form von oprichter

Siehe auch: oprichter

op·rich·ter <oprichter|s> [ɔprɪxtər] SUBST m


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski