Niederländisch » Deutsch

voor·trek·ker <voortrekker|s> [vortrɛkər] SUBST m (baanbreker)

voor·trek·ken <trok voor, h. voorgetrokken> [vortrɛkə(n)] VERB trans

voort·trek·ken1 <trok voort, i. voortgetrokken> [vortrɛkə(n)] VERB intr (verder trekken)

ˈdoor·trek·ken1 <trok door, h. doorgetrokken> [dortrɛkə(n)] VERB trans


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski