Übersetzungen für „wasdag“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

paas·dag <paasdag|en> [pazdɑx] SUBST m

paasdag

Oster(feier)tag m

de eerste/tweede paasdag

der Ostersonntag/Ostermontag

met de paasdagen

zu Ostern

was·dom [wɑzdɔm] SUBST m geen Pl

wasdom

Wachstum nt

de wasdom van de planten

das Wachstum der Pflanzen

tot wasdom komen

erblühen

was·bak <wasbak|ken> [wɑzbɑk] SUBST m

wasbak (wastafel)

Waschbecken nt

wasbak (wastafel)

Becken nt

wasbak (voor wasgoed)

Wäschewanne f

dins·dag <dinsdag|en> [dɪnzdɑx] SUBST m

dinsdag

Dienstag m

op dinsdag

am Dienstag

's dinsdags

dienstags

was·mand <wasmand|en> [wɑsmɑnt] SUBST f

wasmand

Waschkorb m

wasmand

Wäschekorb m

dank·dag <dankdag|en> [dɑŋɡdɑx] SUBST m

dankdag

Erntedankfest nt

maan·dag <maandag|en> [mandɑx] SUBST m

maandag

Montag m

een blauwe maandag übtr

≈ sehr kurze Zeit

op maandag

am Montag