Übersetzungen für „Excuseert“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ex·cu·se·ren <excuseerde, h. geëxcuseerd> [ɛkskyzerə(n)] VERB trans ugs

excuseren

entschuldigen

zich voor iets excuseren

sich für etw entschuldigen

ge·amu·seerd [ɣəamyzert] ADJ

geamuseerd

amüsiert

ex·cur·sie <excursie|s> [ɛkskʏrsi] SUBST f

1. excursie (uitstapje):

excursie

Ausflug m

2. excursie (leer-, werkbezoek):

excursie

Exkursion f

op excursie gaan

eine Exkursion machen

3. excursie (uitweiding):

excursie

Exkurs m

ex·cel·lent <excellente, excellenter, excellentst> [ɛksɛlɛnt] ADJ

excellent

exzellent

excellent

ausgezeichnet

ex·clu·sief¹ <exclusieve, exclusiever, exclusiefst> [ɛksklyzif] ADJ

1. exclusief (iem, iets anders uitsluitend):

exclusief

exklusiv

exclusieve kringen

exklusive Kreise Pl

de exclusieve rechten van de verfilming

die Exklusivrechte für die Verfilmung

2. exclusief (niet overal verkrijgbaar):

exclusief

exklusiv

exclusieve stoffen

exklusive Stoffe Pl