Niederländisch » Deutsch

ver·dik·ken2 <verdikte zich, h. zich verdikt> [vərdɪkə(n)] VERB wk ww

verdikken zich verdikken (uitzetten):

god·ver·ge·ten1 [ɣɔtfərɣetə(n)] ADV (in zeer hoge mate, gruwelijk)

god·de·lijk <goddelijke, goddelijker, goddelijkst> [ɣɔdələk] ADJ


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski