Übersetzungen für „aperitieven“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

eme·ri·ˈtie·ren [emeriˈtiːrən] VERB trans

emeritiert werden

met emeritaat gaan

ir·ri·ˈtie·ren [ɪriˈtiːrən] VERB trans

1. irritieren (stören):

irritieren

irriteren

irritieren

ergeren

2. irritieren ugs (verwirren):

irritieren

in de war brengen

ex·pe·ri·men·ˈtie·ren [ɛksperimɛnˈtiːrən] VERB intr

experimentieren

experimenteren

Ape·ri·ˈtif <Aperitifs, Aperitifs[o. Aperitife] > [aperiˈtiːf, -ˈtif] SUBST m

Aperitif

aperitief nt

Aperitif

aperitiefje

be·ˈrit·ten ADJ

beritten

bereden

beritten

te paard

ge·ˈrit·ten² [gəˈrɪtn] VERB

geritten Part Perf von reiten¹, reiten²

Siehe auch: reiten , reiten

ˈrei·ten² <ritt, geritten> [ˈr͜aitn̩] VERB trans

1. reiten:

reiten

(be)rijden

Wellen reiten

plankzeilen

Wellen reiten

surfen

ein Pferd zuschanden reiten

een paard half dood rijden [o. afjakkeren] [o. afjagen]

2. reiten:

reiten

rijden

reiten

dekken

ˈrei·ten¹ <ritt, geritten> [ˈr͜aitn̩] VERB intr

reiten

rijden

das Kind auf den Knien reiten lassen

het kind op z'n knieën laten rijden

im Galopp/Schritt reiten

in galop/stapvoets rijden

ˈAch·ter·ste·ven SUBST m

Achtersteven

achtersteven